




























DE SCHAAP LIGT OP DE KEUKENTAFEL
Beeldverhalen van kinderen over hun eten
Productie: FoodMuseum ism InnovatieNetwerk
programma manager: Hans Rutten
concept en uitvoering: Linda Roodenburg
Bij deze tentoonstelling hoort het fotoboek De Schaap ligt op de Keukentafel - beeldverhalen van kinderen over hun eten
On line te bestellen in de museumshop. Gratis thuis bezorgd.
176 p. full color
prijs: 14,95
Over het project:
Achter Nederlandse voordeuren wordt heel verschillend gekookt en gegeten. Kinderen tussen zes en twaalf jaar hebben die diversiteit in beeld gebracht met foto’s. Daarmee gunnen ze ons een blik op hun dagelijkse maaltijden, thuis en op school, op feesten en partijen en op wat ze tussendoor snoepen en snacken. De kinderen hebben allemaal een Nederlandse voorgrond en uiteenlopende achtergronden. Ze zitten allemaal op de basisschool, verspreid over Nederland.
We zien een Somalische vader op de grond zitten met een bord spaghetti, hoe een Pakistaanse familie zich met hun borden op een grote bank genesteld heeft, en dat een Ghanese moeder apart eet aan een éénpersoons tafeltje. Een Schevenings gezin schaart zich op gezette tijden rond een speciale eettafel, behalve als moeder niet thuis is, want dan hangen vader en kinderen voor de televisie met patat en hamburgers. Sommigen eten met stokjes, anderen met de handen of met bestek. We zien dat je advertentiekrantjes als placemats kunt gebruiken, dat je een schaap op de keukentafel in stukken kan hakken en dat oudere broers vaak de lekkerste dingen maken. We leren ook dat kinderen zelden vis lusten en dat ze allemaal het liefst patat en pannenkoeken eten. En overal liggen mobiele telefoons en afstandbedieners op tafel.
De kinderen laten ons zien wie er kookt, wat ze eten, wanneer, waar, hoe en met wie. Zo krijgen we een indruk van de rol die de maaltijd speelt binnen hun familie. De verschillen zijn groot, maar uit alle verhalen blijkt dat kinderen graag samen eten, op school en thuis.
Maar uit de foto’s blijkt ook dat wat kinderen thuis eten soms mijlenver af staat van wat ze op school voorgeschoteld krijgen. De gemiddelde maaltijd bestaat daar uit boterhammen met kaas en chocopasta. Voor veel kinderen en hun ouders is dat geen volwaardige maaltijd, maar een koude hap tussendoor voor de broodnodige calorieën. En er ontbreken twee ingrediënten: tijd en aandacht. Voor het voedsel en voor elkaar.
De beeldverhalen geven een indruk van de culinaire diversiteit in Nederland. Tegelijk is het een pleidooi voor een herwaardering van de Nederlandse lunch tot een volwaardige, dagelijkse maaltijd. Om te beginnen op de basisschool.
Dat is geen revolutionair idee. In vrijwel alle landen van de wereld is het vanzelfsprekend dat kinderen samen eten op school. Van een schaal gestampte maïs in Kenia tot een driegangen menu met fruit na in een restaurant scolaire in Frankrijk, de verschillen zijn groot, maar het is overal een gezamenlijk gebeuren waar kinderen later met plezier aan terugdenken.
Wie nu opgroeit in Nederland kan zich moeilijk voorstellen dat een halve eeuw geleden nog bijna niemand buitenshuis at en dat de dagelijkse hoofdmaaltijd bestond uit een combinatie van aardappels, groente en vlees. Iedereen at ongeveer hetzelfde, op gezette tijden, de één wat luxer dan de ander, de verschillen waren niet zo groot als nu. Dat was de culinaire oertijd. De diversiteit aan producten en gerechten is sindsdien spectaculair toegenomen, het aantal restaurants ten minste vertwintigvoudigd en televisiekoks hebben sterallures gekregen. Als het gaat om het aantal toprestaurants per inwoner, dan hoort Nederland inmiddels tot de wereldtop.
Bovendien is er een groeiend leger eters dat bewust kiest voor biologische en anderszins verantwoorde producten en in de weekeinden koken hobbykoks spectaculaire gerechten uit alle werelddelen voor familie en vrienden. Toch is de Nederlandse eetcultuur niet in alle opzichten zo goed ontwikkeld. Als we de gewone, dagelijkse maaltijd als maatstaf nemen, dan bungelt Nederland ergens onderaan de culinaire beschavingsladder. Met als dieptepunten niet de stamppot andijvie of de bruine boterham met kaas, maar wel het gebrek aan zorg, tijd en aandacht voor de dagelijkse kost in het algemeen en voor de middagmaaltijd in het bijzonder. Nederland is misschien wel het enige land ter wereld waar mensen het werk of het lesprogramma ’s middags niet tenminste een uur onderbreken voor een lunch. Buitenlanders kijken verbijsterd naar de zakjes boterhammen die tussen de middag uit de tas tevoorschijn komen en in een mum van tijd met een glas melk — ook dat nog — weggespoeld worden.
De tijd waarin de Nederlander ‘s middags een warme maaltijd nuttigde ligt ver achter ons. De samenleving veranderde ingrijpend en de hoofdmaaltijd begon van de middag naar de avond te schuiven. Steeds minder scholieren fietsten tussen de middag naar huis om te eten . Ze ‘bleven over’ in een klaslokaal met een huisgemaakt pakketje boterhammen en een appel. Steeds meer scholen waar overblijvers in de meerderheid waren, voerden het continurooster in: de middagpauze werd ingekort. Dat markeerde het einde van de traditionele, Nederlandse lunch en het begin van de middagboterham.
Er ontstond een uniek Nederlandse situatie. In andere landen wordt lang niet altijd genoeg, lekker of gezond geluncht, maar er is wel een infrastructuur die een volwaardige maaltijd mogelijk maakt. Daar is het normaal dat scholen over een keuken beschikken, met een kookploeg of een cateraar en een aparte eetgelegenheid. Zo niet in Nederland. Hier eten kinderen hun broodtrommeltjes leeg aan hetzelfde tafeltje als waar ze sommen maken. In hoog tempo, want de eet-tijd ‘gaat van de pauze af’, die toch al zo kort is. En hun ouders lunchen net zo minimaal. Niet zelden een vluggertje in de bedrijfskantine of op de broodafwerkplek achter de computer. Er moet immers thuis nog écht gegeten worden.
Het gezin als hoeksteen van de samenleving zit zo diep in de Nederlandse hoofdmaaltijd gebakken, dat deze niet overdag met medeleerlingen of collega’s genuttigd mag worden. Je kunt dat ook positief opvatten, maar we hebben het tegelijk zo onhandig geregeld dat ook de avondmaaltijd onder druk staat. Rond zes uur is het spitsuur in Nederlandse gezinnen. Er gebeurt en moet van alles tegelijk: thuiskomen, boodschappen doen, kinderen ophalen, koken en eten. Huiswerkbegeleiding, muziekles, uitlopende vergaderingen en files verstoren het ritme en maken het bijna onmogelijk om het hele gezin op hetzelfde tijdstip aan tafel te krijgen. Wat zouden ouders en kinderen gebaat zijn met een volwaardige middagmaaltijd. Met klasgenoten, met collega’s of in ander sociaal verband. Dan heeft iedereen bij thuiskomst al een hoofdmaaltijd achter de kiezen. Een simpele avondmaaltijd (soep, restjes) voldoet en des te meer tijd blijft er over om bij te praten. Geen schuldgevoel meer over kant-en-klaarmaaltijden, de magnetron kan de deur uit en de stapels diepvriespizza’s mogen allemaal tegelijk ritueel aangebrand worden.
Er zijn een aantal scholen in Nederland die experimenteren met schoollunches. Een paar kinderen van een basisschool in Rotterdam laten daar iets van zien. Maar door het ontbreken van een Nederlandse ‘lunchcultuur’ en een ondersteunend nationaal schoollunchprogramma, zijn en blijven het eenzame avonturen, waarbij iedere school zijn eigen wiel moet uitvinden. De Nederlandse schoollunch hoeft niet verbeterd te worden, zoals Jamie Oliver in Engeland en in de Verenigde Staten propageert, hij bestáát hier gewoon niet. En lang niet alle ouders hebben drie of vier euro over voor een warme schoolmaaltijd voor hun kind. Het geeft aan hoe weinig de Nederlander maalt om zijn dagelijkse kost. Dat is pas armoede.
Maar gelukkig bestaat de Nederlander niet. Immigranten hebben niet alleen nieuwe smaken en gerechten meegebracht, maar ook andere eetgewoonten. Ze zijn de moeite van het afkijken waard. Over de achteruitgang van de biodiversiteit maken we ons terecht zorgen, maar van de toegenomen culturele en culinaire diversiteit zouden we veel meer kunnen profiteren.
Linda Roodenburg

























